Zondag 11 december 2005.
Zondagochtend 10 voor 12. Hier zit ik dan, alleen. Met een glas wijn. Ja, nu al.(de laatste uit de fles van gisteravond) En ik weet ook dat het fout is. Maar dat kan me nu eventjes helemaal niks interesseren.
Nog niet eens zo heel lang geleden genoot ik van ?mijn? zondagen. Iedere zondag opnieuw. Ik rommelde wat aan. At wat lekkers en schreef mijn idiote verhaaltjes die men mist (zeggen ze) En van mijn vrijdagavonden. Hetzelfde? genieten van een mooie detective bijvoorbeeld. Prutsen met PSP waar ik dol op ben? en goed in ben. (zegt ze bescheiden) Dat zijn de uren dat er niemand in huis is en dat ik alleen kan en mag zijn met mijn gedachten, wensen, hoop, frustraties en God mag weten wat allemaal nog meer. God? Hoor mij eens?
Ik ben niet gelukkig meer. Al erg lang niet meer en de laatste tijd wordt dit alleen maar erger. Ik kan níets meer bedenken wat de moeite waard is. Mijn gezin niet eens meer. Mijn werk niet en mijn huishouding niet. Alles laat me koud. Ik heb een goede man en twee mooie kinderen. Een prachtige dochter en een geweldige zoon. (Af en toe is het een rotjoch en heeft hij een grote mond maar wat ben ik gek op dat joch! Hij zit goed in elkaar) Daar is alles mee gezegd. Mijn katten! Ja, ik houd van mijn katten.
Er is een tekstje die mij enorm aanspreekt? het heet vriendschap;
Vriendschap
Als ik- ten einde raad- niets kan beginnen
Kijk jij begrijpend en je zwijgt omdat
Je mij niet troost met inhoudsloze zinnen
Je luistert naar me en begint te spinnen
Tja, zo meelevend is alleen mijn kat
Zij geven mij een stukje rust waarnaar ik zoek, al mijn leven lang. Maar wat me niet echt gegund is.
Ik ben gewoon op en radeloos en verdraag het niet om andere mensen gelukkig te zien. Zelfs niet de mensen om wie ik geef. Ik misgun niemand iets maar kan hun geluk niet zien. Dus wat doe ik? Ik blijf binnen als ik er niet echt uit móet! Dan zie ik het geluk en plezier van de ander niet. (tussendoor raak ik even helemaal in paniek ? ja échte paniek- omdat ik mijn telefoon niet kan vinden? heb hem weer? ben altijd alles kwijt. Ik wil die telefoon bij me hebben maar weet dat ik hem niet opneem als ie overgaat)
Wat is een obsessie? Ik weet het wel. Ik wil het niet weten. ***** zegt me steeds ?tu est têtu?. Hij begrijpt me niet. Of misschien dénk ik dat hij mij niet begrijpt en weet ook hij geen raad meer met mij. Ik wil alles doen wat de ander van me vraagt maar ik kán het niet meer. Ik heb geen schakelaar in mijn hoofd. Ik laat anderen geloven dat het wel goed met me gaat terwijl het tegendeel waar is. Mensen moeten mij maar gewoon niet meer vragen hoe het met me gaat. Dat is het beste. Ik ben opgebrand en er moet iets gebeuren anders escaleert alles. Maar ik weet niet wat. Morgenmiddag kan ik pas bij mijn dokter in ********* terecht. Hij moet iets doen anders word ik gek. Ik heb wel medicijnen in huis maar ben net een tikkeltje te slim om daar domme dingen mee te doen. Ik houd mij strikt aan medicatievoorschriften. Oké, een extra ?pammetje? dat wel? maar dat mag. Dus ik weet niet wat ik doe morgenmiddag. Of ik ga naar de muziekschool of ik ga naar *********.
Ik houd van mijn man, ik houd van mijn kinderen maar krijg er niets voor terug. Helemaal niks. Ik wil zo niet langer. Ik weet zeker dat mijn dochter ?ziek? is. Ik ben toch die zélfde weg gegaan al die afgelopen jaren. Helemaal alleen, die lange weg, jáááren achtereen heb ik om hulp geschreeuwd. En ook ik was niet bepaald een patiënt die meewerkte. Maar zag het op een dag wel in. Nú weet ik het? ik ben niet gek. Ik ben een beetje ?anders?.
Woorden van mijn (goede) huisarts die dagelijks door mijn hoofd spoken zijn ; ?Janny? de pest met jou is dat je dingen zo goed wéét! Je weet het állemaal!? Dát maakt je kapot omdat je er niet naar handelen kunt. Hij heeft gelijk. Ik weet precies wat er met mij aan de hand is. Ook weet ik wel wat er veranderen moet. Alleen ik kan het niet. Ik kan het niet alleen en niemand helpt me. Ik durf niet eens huilen waar mijn gezin bij is. Zij kunnen het ook niet meer aan.
Als ik van iemand houd ga ik voor deze persoon door het vuur. Of dat nou een gezinslid of een vriend is maakt geen verschil. En wat ik er voor doen moet dat maakt me op zo?n moment niets uit. Dan ben ik in staat een complete stad op de kop te zetten. Het is sterker dan ik.
En steeds weer zeg ik; ?Ik vraag toch niet veel?? Ik wil alleen maar rust, stabiliteit en geluk en gezondheid voor mijn kinderen en voor mezelf.
Maar als telkens wéér iedere zeepbel uiteen spat houdt het op. Dan zie ik geen uitweg meer.
Dus leef ik mijn leven zoals alle dagen. Opstaan, werken, naar huis gaan (met tegenzin) beetje doen, eten maken omdat het nu eenmaal moet en uitkijken naar het moment dat ik weer naar bed mag.
Ik ben dolgelukkig met de Seroquel. De altijd aanwezige ?storm? in mijn lijf gaat langzaam liggen en ik slaap goed.
Wat echter door mijn hoofd blijft spoken is ?Wat heb ik fout gedaan? Waarom is mij die rust niet gegund? Waarom houdt ze niet van mij??
Zo heb ik er weinig zin meer in. Waarvoor?
Als ik wakker word is mijn eerste gedachte *****? Hoe is ze er aan toe? Wat doet ze? Denkt ze ook aan mij? Anderen hebben allemaal makkelijk praten. Het is niet hun kind.
Op een dag keert iedereen zich van haar af alleen omdat zij niet wil inzien dat ze ziek is. Dit houdt niemand vol, dit is hel! Ze had een vriendje. ÿindelijk een vriendje die goed voor haar was en die haar nam zoals ze was. En begrip voor haar had. En wat doet ze? Juist ja? en wie krijgt de schuld? Mama? ik had niet mogen zeggen hoe blij ik was. Ik had beter kunnen zeggen dat hij een eersteklas eikel was. Alle vorige vriendjes waren eikels! Nooit begreep eentje haar. (ik ook niet meer)
Wat kan ik dan nog wel goed doen? Goed zeggen? Goed willen? Goed wensen? Wat mij rest is dromen. Mét de Seroquel.
Ik ben in staat haar huisarts te vermoorden. En misschien kan die man er helemaal niets aan doen. Maar ik moet ergens naar toe met mijn machteloosheid en woede ander word ik gek. Ik ben bang dat ik langzaam gek word.
Nu pak ik een biertje?
JA!
Ik pak het wel!
(de wijn is op)
***** zit hier ook. Ik heb hem laten lezen wat ik heb geschreven. Dat lucht (een beetje ) op. En? WAAG HET NIET KOMMENTAAR OP MIJN PILSJE TE HEBBEN!… heb ik hem toegeschreeuwd anders neem ik er tien! Zo, die is stil?
Ik heb de koptelefoon op met?. Ja natuurlijk?. Fender. Zó mooi!
Ook doe ik al weken geen boodschappen meer alleen. ***** gaat met me mee. Ik kan het niet. Een klein boodschapje wel. Even snel. Maar de kelder bevoorraden?. Nee. Dan ben ik te lang van huis. En ik wil thuis zijn en draai zelfs de deur op slot als ik alleen ben.
Overdag eet ik niet meer. Ik wil het wel. Ik probeer het wel. Weet ook wel dat het moet . Maar ik kan niet eten. Pas ?s avonds, als ik hongerig word. Of ?s nachts.
?t Is één uur.
***** zit op de bank. **** ligt nog in bed (niet alleen! Grijns) Wat doet mijn dochter? 30 Kilometer bij mij vandaan? Ik heb een schoonzusje die haar dochter 7 jaren niet zag. Toen ze weer thuis kwam , was het om te sterven. Ze werd 39. Ze was de absoluut favoriete nicht van *****. Sophie. Ze was ook geweldig! ***** is haar kind kwijt. Maar heeft wel rust. Gelukkig liet ze geen gezin achter. Ze was vrijgezel.
Even aan wat anders denken. 13.03 uur.
Liefs
Janny
Ps;
Ik raas! Van buiten en van binnen? proost!