====================================
DEZE TEKST IS OOK TE DOWNLOADEN
ALS MS WORD BESTAND:
====================================
OP DE BASISSCHOOL
Leerlingen met AD(H)D op de basisschool:
♦ lopen zomaar van hun stoel;
♦ praten voor hun beurt;
♦ praten overdreven veel;
♦ leveren slordig werk;
♦ presteren onder hun niveau (ADD);
♦ zijn moeilijk aan de gang te krijgen (ADD);
♦ werken slecht door (ADD);
♦ kunnen moeilijk stoppen (ADD);
♦ kunnen moeilijk omschakelen (ADD);
♦ worden vaak gepest.
Tegen de tijd dat kinderen naar de basisschool gaan wordt er van ze verwacht dat ze hun gedrag kunnen instellen op de eisen van de omgeving. Dat betekent dat ze zich op school aan de klasseregels moeten kunnen houden. Ze moeten op hun stoel kunnen blijven zitten en naar de leerkracht kunnen luisteren als die uitleg geeft. Ze moeten hun hand opsteken voordat ze iets vragen, tussen de lijntjes leren schrijven en nog veel meer.
Voor kinderen met ADHD is dat allemaal veel moeilijker dan voor andere kinderen. Vaak wordt voorgesteld om een kind ‘maar een jaartje extra te laten kleuteren’, in de hoop dat het daarna wel kan voldoen aan de eisen die worden gesteld in groep drie. Als er echt sprake is van ADHD is dat zelden een oplossing. Dan blijft het kind, impulsief, de gang van zaken in de klas verstoren -minder goed in staat zichzelf te motiveren om op te letten.
Kinderen met ADD beginnen op dat moment ook problemen te krijgen. Ze kunnen zich minder goed concentreren op de taken die ze moeten uitvoeren.
We zijn geneigd te denken dat een kind er als het ware voor kan kiezen om zich te concentreren. Het lijkt een kwestie van willen of niet willen. Dat is echter niet juist. Kinderen en jongeren met ADHD en ADD zijn BIOLOGISCH veel minder in staat de vereiste motivatie op te brengen. Zoals we in een eerder hoofdstuk al zagen heeft ADHD te maken met een regulatiestoornis in die delen van de hersenen die o.a. verantwoordelijk zijn voor aandacht geven, planning, organisatie en motivatie. Er is sprake van onderactiviteit van hersensystemen die de aandacht reguleren en gedrag motiveren en/of tijdig afremmen. “ADHD is meer een kwestie van ‘niet kunnen toepassen wat we weten’ dan van ‘niet weten’ ”, is een uitspraak van Russell Barkley).
Door de onderactiviteit in hun hersenen zijn deze kinderen voortdurend op zoek naar stimulatie. Helaas is het meestal niet het schoolwerk dat het meeste stimuleert en de aandacht trekt.
In de loop der jaren zijn er veel misverstanden ontstaan over de gewenste onderwij-somgeving voor deze kinderen. Zo werd er vroeger geadviseerd deze kinderen apart te laten werken, bij voorkeur in een ‘prikkelarme ruimte’ (een ruimte waarin het kind zo min mogelijk kon worden afgeleid). In veel klassen zijn toen afgeschermde werkhoeken ontstaan. Dat bleek lang niet altijd goed te werken. Nu de biologische achtergrond van deze kinderen duidelijker wordt begrijpen we beter waarom. Kinderen met ADHD blijken juist op zoek te zijn naar stimulerende prikkels.
DE KUNST IN HET ONDERWIJS IS OM HET WERK EN DE WERKOMGEVING ZO TE ORGANISEREN DAT DE LEERLING MINDER LAST HEEFT VAN AFLEIDENDE PRIKKELS, TERWIJL HIJ WÿL WORDT GESTIMULEERD EN GEACTIVEERD DOOR PRIKKELS DIE BIJ DE TAAK HOREN.
WAT HEEFT DE LEERKRACHT NODIG OM EEN KIND MET ADHD IN HET ONDERWIJS TE KUNNEN BEGELEIDEN?
Ten eerste een positieve instelling, geduld, humor en creativiteit. Daarnaast:
♦ kennis over de invloed van ADHD op het leerproces;
♦ zicht op de sterke en zwakke kanten van het kind;
♦ een goede organisatie in de klas; (basis)kennis van gedragstherapeutische technieken;
♦ een goede relatie met de ouders en de hulpverleners;
♦ voldoende ondersteuning van het schoolteam.
Kennis over ADHD is de basis voor wie een kind met dit probleem wil begrijpen, accepteren en helpen.
Inzicht in de sterke en zwakke kanten van het kind maakt het mogelijk rekening te houden met die zwakke kanten en te bouwen op de sterke kanten. Een goede klasseorganisatie is voor alle kinderen van belang, maar voor kinderen met ADHD is het een noodzaak om te kunnen functioneren. Het voorkorrrf dat het kind de gelegenheid krifgt minder gewenst gedrag te vertonen.
Ook een goede relatie met ouders en hulpverleners is van belang. Het is immers nodig de verschillende onderdelen van de aanpak van het kind op elkaar af te stemmen. Dat geeft het kind duidelijkheid en vergroot de kans op effectiviteit van de aanpak. Gedragstherapeutische technieken zijn aan te wenden om het kind gewenst gedrag aan te leren en ongewenst gedrag af te leren. Daarnaast kan de leerling worden getraind in het beheersen van zichzelf. Zelfcontrole zal nooit iets vanzelfsprekends worden voor de leerling met ADHD. Die zelfcontrole zit niet in zijn natuur, zodat ze altijd in meer- of mindere mate gestimuleerd zal moeten worden door de buitenwereld.
Voldoende ondersteuning door het hele schoolteam maakt het mogelijk om met collega's te overleggen over te nemen maatregelen. Overleg kan er ook voor zorgen dat het hele team een eenduidig beleid voert in de aanpak van het kind op de speelplaats en in de andere gemeenschappelijke ruim-
ten. Verder heeft teambetrokkenheid het voordeel dat het hele team wat leert over de aanpak van kinderen met ADHD. Dat is geen overbodige luxe: ADHD komt zoveel voor dat er in elke klas wel een kind met deze stoornis te verwachten is. Meer bekendheid met de gevolgen van ADHD kan voorkómen dat ouders elk jaar opnieuw ‘het verhaal moeten uitleggen’.