====================================
DEZE TEKST IS OOK TE DOWNLOADEN
ALS MS WORD BESTAND:
====================================
Juf ik wil wel..
maar soms lukt het gewoon niet:
ADHD in de klas
'IK WIL WEL TUSSEN DE LIJNTJES SCHRIJVEN, MAAR SOMS WIL MIJN HAND NIET… IK WIL WEL RUSTIG NAAR BUITEN LOPEN, MAAR ALS ZE TEGEN ME AAN BOTSEN WORD IK OPEENS KWAAD. IK WIL WEL BEGINNEN MET REKENEN, MAAR ER ZIT ZO'N MOOIE VLINDER IN DE VENSTERBANK… IK WIL WEL STIL ZITTEN, MAAR IK HEB ZO'N KRIEBEL VAN BINNEN EN MIJN VOETEN GAAN VANZELF BEWEGEN…'
'en geslaagde schoolcarrière geeft kinderen een stevige basis voor de toekomst. Dat geldt ook voor kinderen met ADHD. Helaas lijken deze kinderen minder te profiteren van het onderwijs dat ze krijgen. Uit onderzoek blijkt dat ze veel slechtere resultaten halen dan hun leeftijdgenoten met dezelfde intelligentie. Ze blijven vaker zitten en verlaten de school vaker zonder diploma. Leerkrachten van kinderen met ADHD zeggen vaak ‘dat het er wel in zit, maar er niet uit komt’. Dat klopt. Een kind met ADHD heeft veel meer steun uit de omgeving nodig om tot leren te kunnen komen. De persoon van de leerkracht blijkt daarbij van doorslaggevende betekenis.
Begrijpen school en leerkracht de oorzaak van het gedrag van een kind met ADHD en spelen ze voldoende in op zijn speciale onderwijsbehoeften, dan verbetert dat zijn kansen in de maatschappij. Bijkomende problemen zoals faalangst, depressiviteit of agressiviteit kunnen dan worden voorko-
men.
In dit hoofdstuk komt aan de orde waarom kinderen met ADHD op school zo slecht tot presteren komen, hoe leerkrachten tegemoet kunnen komen aan de specifieke on-
derwijsbehoeften van deze kinderen en wat daarbij het belang is van een goede samenwerking met de ouders.
JE HEBT VAN DIE KINDEREN…
Iedereen in de onderwijswereld kent deze kinderen: druk, niet geconcentreerd, altijd voor de beurt pratend, van het stoeltje vallend enzovoort. Door hun manier van doen roepen zij veel irritatie op in hun omgeving. Als leerkracht moet je beslist niet teveel van deze kinderen in de klas hebben… Behalve deze drukke leerlingen zijn er ook altijd kinderen die niet vooruit te branden zijn - kinderen die almaar lijken te suffen of te dromen. Ook bij hen blijven de prestaties beneden de verwachtingen. Iedereen in de onderwijswereld kent deze leerlingen, maar lang niet iedereen weet waaróm kinderen met ADHD of ADD zo kunnen zijn. Lang niet iedereen begrijpt dat de oorzaak van dit gedrag waarschijnlijk een regulatiestoornis in de hersenen is. Er is bij deze kinderen dus geen sprake van onwil, maar van onvermogen. Biologisch gezien zijn zij niet in staat aandacht te blijven opbrengen voor taken die weinig stimulerend zijn. Ook is er sprake van biologisch onvermogen om eenmaal ingezet gedrag op tijd af te remmen.
Zoiets is moeilijk te begrijpen. We kunnen ons makkelijker voorstellen v/at het betekent als een kind niet goed ziet of niet goed hoort. Maar een kind dat niet in staat is zijn gedrag te beheersen of zichzelf te motiveren? Iedereen die daar geen probleem mee
heeft denkt: dat dóé je toch gewoon? Iedereen die daar wél moeite mee heeft denkt: als het mij niet lukt ben ik zeker niet normaal.
Maar daar zit 'm nou net de kneep. Zo te doen is volgens de neurobiologie van mensen met ADHD juist wél normaal. Door een iets andere functie in een bepaald deel van de hersenen zijn ze alleen niet in staat te voldoen aan de standaard-eisen die op school (en in de maatschappij) aan hen worden gesteld.
Wordt de oorzaak van dit gedrag niet begrepen en ontbreekt in het onderwijs de bereidheid om daar rekening mee te houden, dan kan dat ernstige gevolgen hebben voor het kind met ADHD.
PEUTERGEDRAG
Peuters met AD(H)D-gedrag:
♦ rennen, hollen, vliegen;
♦ zien anderen niet en zien geen gevaar;
♦ leren de regels moeizaam aan (ADD);
♦ leren routine moeizaam aan (ADD);
♦ zijn niet onder de indruk van straf;
♦ vervallen steeds in dezelfde fouten (ADD).
Op de leeftijd dat kinderen naar de peuterspeelzaal gaan is druk en impulsief gedrag normaal. Peuters zijn in hun ontwikkeling nog niet zover dat ze rekening kunnen houden met hun omgeving. Ze hebben het gevoel dat ze zelf in het centrum van de wereld staan. De wereld draait om hen, en hun behoeften moeten liefst direct worden bevredigd. Besef van tijd hebben ze nog nauwelijks. Ze leven in het hier en nu. Maar ze leren snel, die peuters. Na een poosje kunnen ze wat langer met iets blijven spelen, op hun stoeltje blijven zitten, aan een opdracht van de juf gehoor geven, op hun beurt wachten. Soms kunnen ze zelfs verdragen dat de juf niet onmiddellijk naar hen luistert als ze met een ander kindje bezig is.
Er zijn echter peuters die door hun uitgeputte ouders met zeer gemengde gevoelens bij de speelzaal worden aangemeld. Dat zijn de peuters met ADHD-gedrag - kinderen die je geen moment uit het oog kunt verliezen omdat ze altijd wegrennen en overal op en in klimmen. Aan de ene kant zijn hun ouders blij met ‘eindelijk even een paar momenten in de week rust’. Aan de andere kant vragen deze ouders zich af of de leidster hun kind wel voldoende in de gaten kan houden. En hoe zullen andere kinderen en hun ouders reageren als hun peuter (met waarschijnlijk ADHD) ‘grensoverschrijdend’ gedrag vertoont (slaan, schoppen, gillen enzovoort) ?
Peuters met ADHD maken zich de gang van zaken op de speelzaal minder snel eigen. Ze blijven als het ware op hun eigen, impulsieve koers varen. Thuis is dikwijls ook al opgevallen dat ze weinig vatbaar zijn voor de gewone opvoedkundige aanpak. Ze kunnen wel even onder de indruk zijn van straf of beloning, maar het is nooit voor lang. Enkele ogenblikken later gaan ze opnieuw in de (zelfde) fout. Het ene moment legt de leidster nog uit dat het kind op zijn stoeltje moet blijven zitten bij het melkdrinken, het andere moment vliegt het alweer rond met de beker in de hand. En natuurlijk belandt de inhoud altijd op de grond…Routinebezig-heden zoals wassen en aankleden zijn voor kinderen met ADHD of ADD heel moeizaam aan te leren. Ze hebben daar veel vaker dan andere kinderen aansporing bij nodig. Als je ze de regels of de routine uitlegt snappen ze wel waar het om gaat. Maar die regels toepassen in de praktijk? Ze lijken er niet toe te kunnen komen. Kinderen met ADHD gedragen zich meestal niet naar hun kalenderleeftijd. Hun gedrag lijkt vaak op dat van een jonger kind. Dikwijls zie je als het ware het peutergedrag voortduren. Het leren beheersen van gedrag ontwikkelt zich bij hen veel minder vlot. (Interessant is dat hier tegenwoordig ook verklaringen voor worden gevonden in wetenschappelijk onderzoek op biologisch gebied.)
Kinderen die later ADD blijken te hebben vallen op jonge leeftijd minder op in een groepssituatie. Zij vertonen immers geen storend gedrag. Wel zie je bij hen het moeizaam aanleren van routinematig gedrag.